Analogieën worden veel bij IQ testen en assessments gebruikt. Maar hoe werken analogieën bij een IQ test nu precies? Kan je analogieën oefenen? En wat zijn de nadelen van analogieën?
Hoe werken analogieën bij een IQ test?
Analogieën is het meervoud van het woord analogie. Analogie betekent letterlijk woordvorming. Bij analogieën gaat het erom dat je de relatie ontdekt tussen de woorden. Met een analogieëntest wordt een beetje je woordenschat en algemene kennis getest. Maar analogieën worden vooral gebruikt om je analytisch vermogen te testen.
Maar hoe zien analogieën er dan uit bij een IQ test of assessment? Hieronder staat een eenvoudig voorbeeld met een instructie zodat je weet wat je kunt verwachten.
Instructie van een analogie:
In de zin is het eerste en laatste woord open gelaten. Welke woorden horen op de lege plekken te staan, zodat de zin logisch wordt? Je kan hierbij kiezen uit vijf antwoordmogelijkheden: a, b, c, d, en e. Elke antwoordmogelijkheid is een koppel van twee woorden. Het eerste woord van het koppel moet logisch passen op de open plek aan het begin van de zin. Het tweede woord moet logisch passen op de open plek aan het einde van de zin. Er is maar antwoordmogelijkheid correct.
Opgave:
….. staat tot vogel als zwemmen staat tot ……
- vliegtuig – vrachtwagen
- vliegen – haaien
- veren – boot
- meeuw – slang
- vliegen – vis
Antwoord e. Vliegen als een vogel, zwemmen als een vis.
Dit is een vrij eenvoudige analogie. Hieronder staan nog drie voorbeelden.
Voorbeeldvragen analogieën
Analogie 1: ….. staat tot dief als collectant staat tot ……
- verval – behoud
- hechtenis – vrijheid
- oneerlijk – eerlijk
- vrij – onvrij
- onaardig – aardig
Oplossing: Antwoord c. Dief steelt oneerlijk, een collectant vraagt eerlijk om geld.
Analogie 2: ….. staat tot geur als lawaai staat tot ……
- stank – geluid
- proeven – gehoor
- fijn – onplezierig
- hond – meeuw
- dieren – machines
Oplossing: Antwoord a. Geur kan plezierig zijn maar stank is dat niet. Onplezierig geluid is vaak lawaai.
Analogie 3: … staat tot gewerkt als wandelen staat tot …
- racefietsen – tijger
- nonsens – onzin
- lezen – gelezen
- wandelen – rennen
- beer – krokodil
Oplossing: Antwoord c. Eerste woord is bedrijvende vorm van werkwoord en tweede woord is voltooid deelwoord. Dit is een pittige analogie. Bij moeilijke analogieën waarbij je niet meteen ziet wat het antwoord zou kunnen zijn, loont het ook om antwoorden die onzinnig of onmogelijk lijken weg te strepen. Zo hou je minder opties over en is de kans groter, als je het echt niet weet, om goed te gokken.
Kan je analogieën oefenen?
Zoals alle soorten IQ testen kan je analogieën ook oefenen. Sterker nog, het is zelfs heel verstandig om dit soort vragen te oefenen. Je ontdekt dan wat voor denkoplossingen er gebruikt worden. Je leert hierdoor wat voor soort vragen er gebruikt worden waardoor je beter zal gaan scoren op een test met analogieën.
Op oefenassessment.nl kan je nog meer analogieën oefenen.
Nadeel van analogieën
Bij de meeste analogieën moet je over een bepaald kennis- en taalniveau beschikken om de verbanden tussen woorden te kunnen zien. En dat is meteen een groot nadeel van analogieën. In de laagste voorbeeldopgave moet je de Nederlandse grammaticaregels goed beheersen om het juiste antwoord te kunnen zien. Naast grammaticaregels zitten er in analogieën vaak ook andere regels of bepaalde kennis verstopt. Bij een vraag met groenten moet je bijvoorbeeld weten welke groenten je moet koken voordat je deze kunt eten en welke niet. Of bij een vraag met landen en steden moet je over voldoende typografische kennis beschikken.
Voor testontwikkelaars van analogieën is het ook een dilemma. Hoe maak je een analogie die vooral iemands analytisch vermogen test en niet iemands kennis- of taalniveau? Of gebruik je een analogie om zowel iemands analytisch vermogen als taalvaardigheid en algemene ontwikkeling te testen? Bij sommige assessments vinden ze dit laatste geen probleem. De analogieën zijn dan juist bedoeld om mensen te selecteren die analytisch en taalvaardig zijn. Zoals voor functies op hoog niveau waarbij je goed in woord en schrift moet kunnen communiceren. Zoals een beleidsmedewerker, communicatieadviseur en consultant.
Analogieën zijn dus minder geschikt om mensen van verschillende culturen die de Nederlandse taal niet goed beheersen met elkaar te vergelijken. Hiervoor worden non-verbale testen als matrices en figurenreeksen gebruikt.