Leeftijd en IQ

Het blijkt dat je IQ tot een bepaalde leeftijd toeneemt, dan even stabiliseert en daarna weer minder wordt. Dit wordt vloeibare intelligentie genoemd. Maar er is ook dat een andere vorm van intelligentie is, die met de jaren alleen maar toeneemt. Deze vorm van intelligentie heet gekristalliseerde intelligentie. Je wordt dus alleen maar slimmer maar je IQ score heeft wel een maximum. Ontdek nu hoe dit zit. Wat houden deze twee vormen van intelligentie in en wat is het verband tussen IQ en leeftijd?

 

Vloeibare en gekristalliseerde intelligentie

De termen vloeibare en gekristalliseerde intelligentie zijn afkomstig van de Amerikaanse psycholoog Raymond Bernard Cattell. Hij vond dat er niet een soort intelligentie bestond, maar twee vormen van intelligentie. De gekristalliseerde vorm is de intelligentie die voortkomt uit leren (kennis). Naarmate je ouder wordt heb je meer ervaring en kennis wat je helpt bij oplossen van problemen en uitdagingen. De vloeibare vorm is gebaseerd op het kunnen zien van relaties tussen dingen zonder ervoor geleerd te hebben. Dit soort intelligentie probeert men vooral te meten met een IQ test. Bijvoorbeeld met het oplossen van matrices en figurenreeksen. Vloeibare intelligentie zou pieken tussen de leeftijd van 18 en 30 jaar. Dus jongeren in deze leeftijdscategorie zouden dan hun maximale score op een IQ-test halen. Daarna of daarvoor zou de score lager zijn.

 

Je intelligentieniveau neemt toe naarmate je ouder wordt

In onderstaande afbeelding zijn de ontwikkeling van vloeibare en gekristalliseerde intelligentie weergegeven.

leeftijd en iq

De afbeelding laat mooi zien dat mensen op een bepaalde leeftijd hun maximale IQ hebben behaald. Maar door de constante toename van hun gekristalliseerde intelligentie, worden ze toch niet minder slim als gevolg van de afname van hun vloeibare intelligentie. De afname van deze intelligentievorm wordt dus gecompenseerd door de toename van de andere intelligentievorm. Alleen op zeer late leeftijd, is er sprake van een afname van de totale intelligente.

 

Is er bewijs voor het onderscheid tussen vloeibare en gekristalliseerde intelligentie?

Er zijn empirische onderzoeken die de beweringen van Catell ondersteunen. Maar de laatste tijd zijn er ook onderzoeken die laten zien dat erfelijkheid ook bepalend is voor iemand gekristalliseerde intelligentie. Dus net als bij vloeibare intelligentie bepalen je genen voor een groot gedeelte je vermogen om kennis en ervaringen op te doen. Bovendien bepaalt je vloeibare intelligentie volgens deze onderzoeken ook de mate waarin je gekristalliseerde intelligentie zich ontwikkelt en kan je niet zeggen dat deze twee vormen van intelligentie los van elkaar staan.

Daarnaast zijn wetenschappers er ook niet zeker van dat je IQ op een gegeven moment, vanaf een bepaalde leeftijd, minder wordt. De meeste wetenschappers denken dat het onwaarschijnlijk of nog onzeker is dat je IQ piekt. Veel waarschijnlijker neemt je IQ niet af, bij een goede gezondheid, maar de verwerkingssnelheid van je hersenen wel. Dus ouderen maken een IQ test net zo goed als toen ze jong waren, ze hebben alleen meer tijd nodig om de test te maken. En door hun opgebouwde ervaring en kennis kan je dus wel degelijk zeggen, “wijsheid komt met de jaren.”

Ondanks de aanwijzingen dat vloeibare en gekristalliseerde intelligentie sterker samenhangen dan Cartell dacht, kan het toch nuttig zijn om zijn theorie te gebruiken. Bijvoorbeeld als denkkader in het onderwijs, om te kijken of iemand vastloopt door gebrek aan kennis (gekristalliseerde intelligentie) of omdat deze persoon niet het vermogen heeft (vloeibare intelligentie) een bepaald vak of opleiding te volgen. Ook laat deze theorie zien dat intelligentie niet alleen te maken heeft met het goed kunnen maken van een IQ test. Intelligentie hangt ook samen met ervaring en het stapelen van kennis. Dus de uitslag van een IQ test kan een best een indicatie, kleine aanwijzing geven van iemands intelligentieniveau. Maar het zegt zeker niet alles.